In het zomerkleed is de Kokmeeuw dankzij de donkerbruine kop een goed te herkennen meeuw. In de winter kleurt de kop echter wit, op een kleine vlek achter het oog na. Deze vlek onderscheidt de vogel in de winter van de iets grotere Stormmeeuw. De Kokmeeuw is de meest algemene meeuw van het waddengebied. Er kan geen garnalenkotter of andere kotter varen of er hangen wel enkele tientallen kokmeeuwen achter op zoek naar ontsnapte garnalen of afval. De Kokmeeuw broed vaak in grote kolonies. Deze kolonies zijn erg luidruchtig en de vogels verdedigen het gebied gezamenlijk tegen vijanden.