Door het witte verenkleed en de lepelachtige snavel is de Lepelaar van dichtbij met geen enkele andere vogel te verwarren. De Lepelaar gebruikt zijn unieke snavel om onder water met heen en weer maaiende bewegingen prooidieren zoals kleine vissen en garnalen op te jagen. Opgeschrikte prooien worden vervolgens met een snelle beweging uit het water gehapt.

In geheel Nederland broeden gelukkig nog heel wat Lepelaars, de meeste broeden in het waddengebied. De Lepelaars komen begin april weer terug uit hun overwinteringsgebied. Bij aankomst zoeken ze hun broedplek weer uit, meestal in het Riet, maar soms ook tussen andere ruige begroeiing zoals hier op de Schorren op Texel. Inmiddels broeden er op ieder eiland gelukkig weer Lepelaars.