Vogels kijken op Texel in februari en maart
De tweede helft van februari kan op Texel een beetje saai zijn. Echte wintersoorten als de kleine Zwanen, toendrarietganzen en de (schaarse) nonnetjes trekken al weg terwijl het voorjaar nog op zich laat wachten. Toch is er ook in deze periode altijd wat te zien.
Februari is vaak dé maand waarin er nog een korte vorstperiode is. Voor de vogels is dit wat minder leuk maar voor de vogelaar is het een fantastische ervaring. De vogels verliezen hun schuwheid en zitten meer bij elkaar rond open water. Het is dan veel makkelijker om ijsvogels, waterrallen en snippen te zien. Maar pas op! Kom niet te dichtbij en laat de vogels foerageren. Dat kan letterlijk het verschil maken tussen leven en dood.
Half februari 2021 was er zo’n korte periode met vorst. Toen was er een gigantische invasie houtsnippen, je kon er tientallen zien op een dag. Ook bracht de vorst enkele toppers en witbuikrotganzen naar het eiland. Bij open water was het genieten met watersnippen, houtsnippen, waterrallen en soms een witgatje, kleine zilverreiger of ijsvogel.
Dit jaar lijkt het wat zachter te blijven. Voor de vogels is dat een geluk. Zo waren er na de vorstperiode van 2021 geen lepelaars en kleine zilverreigers meer aanwezig. IJsvogels waren ineens zeldzaam geworden. Eind februari begint het voorjaar al. De dagen worden langer en op een mooie dag kun je de koolmezen en merels in de tuin al horen zingen. Dit is ook de tijd van het jaar dat de eerste veldleeuweriken hun balts laten zien. Ze zingen tijdens hun zangvlucht tot op wel honderden meters hoogte (goed kijken!) en laten zich vervolgens als een kleine parachute neerdalen tot op de grond. Met name in polder Waalenburg is dit schouwspel volop te zien. Roofvogels zoals de buizerd en havik zoeken hun territorium in de Staatsbossen weer op en beginnen voorzichtig te baltsen. De soort die de kroon spant is de zanglijster. Zanglijsters overwinteren in zeer kleine aantallen op het eiland maar vanaf half februari keren zij in groter getale terug. Eind februari is hun luide en mooie zang horen vaak goed te horen, vooral in de bebouwde kom en in de Staatsbossen.
Dan zijn er nog de waarnemingen waardoor je écht het idee hebt dat het voorjaar in aantocht is. Een voorbeeld daarvan is de terugkeer van de witte kwikstaart. Bij het eerste groepje van deze soort maakt ieder vogelaarshart weer een klein sprongetje en al helemaal als er een prachtig mannetje rouwkwikstaart tussen loopt. Maart is de beste tijd om die laatste soort te zien. Ook de eerste grutto’s arriveren in deze tijd van het jaar. Vaak staan er eind februari al enkele tientallen in de Mokbaai en het Natte Blok in polder WaalenBurg. In maart lopen de aantallen vaak nog verder op.
De eerste zomertaling van het jaar wordt meestal ook in deze tijd gezien, vaak in plasdras gebiedjes zoals de Robbenjager, de Bol of het Natte Blok. De overige voorjaarssoorten laten helaas nog wat langer op zich wachten, mede omdat Texel zo noordelijk ligt.
Veel wintersoorten zijn ook nog te bewonderen in deze periode, de rotganzen langs de Vogelboulevard blijven zelfs nog tot in mei. Ook grote groepen kolganzen en brandganzen zijn nog trouw aanwezig. Buitendijks kan je nog steeds geoorde futen, middelste zaagbekken en met wat geluk een ijseend, kuifduiker of roodhalsfuut zien.