Vogels kijken op Texel in maart-april
Na een lange winter is dit misschien wel de leukste vogelperiode van het jaar. Een groot deel van de zomergasten keert terug! Stuk voor stuk zijn het soorten die de meeste vogelaars al een halfjaar niet hebben gezien. De eerste soort die in deze periode terugkeert is de blauwborst, half maart wordt meestal de eerste gezien en vanaf eind maart kan je hem overal in het duingebied tegenkomen. Met name de Kreeftepolder (achter de Horsmeertjes) is een goede plek.
In april kan je hier tot wel 20 zingende blauwborsten tegenkomen op een ochtend. Ook de grote sterns keren half maart terug in de gebieden langs de Vogelboulevard. Met name het Wagejot en Utopia zijn favoriet, al wisselt het van jaar tot jaar op welke plek ze zich verzamelen.
Daarna gaat het snel, de nieuwe jaarsoorten stapelen zich op. De eerste kleine plevieren komen binnen, dan de eerste oeverzwaluwen en vaak al een vroege boerenzwaluw. Met name in de eerste dagen van april gaat het hard. Aan de Vogelboulevard nemen de aantallen steltlopers toe, waaronder ook steeds meer individuen in zomerkleed. Ook zijn er inmiddels visdieven gearriveerd en vaak komen de eerste dwergsterns en Noordse sterns ook al een kijkje nemen in de eerste helft van april.
Begin april zitten er bovendien vaak fraaie zwartkopmeeuwen in Ottersaat of Nieuw Buitenheim. Om deze soort te vinden is het goed om je de karakteristieke ‘miauwende’ roep in te prenten. Langzaamaan beginnen ook de lepelaars steeds talrijker te worden. Ze zoeken vaak al snel de kolonies op de Schorren en in de Geul op.
In duingebieden zoals de Nederlanden en de Robbenjager klinkt volop zang van blauwborsten en ook veel fitissen zijn inmiddels gearriveerd. Ook maak je kans op beflijsters, die begin april binnen komen. Met name in de Tuintjes maak je een grote kans om er een te zien. In percelen met riet zit vaak al een rietzanger te ‘krassen’. In het bos kan je de eerste klanken horen van vers gearriveerde zwartkoppen en soms al een gekraagde roodstaart.
In de polders worden weer jagende bruine kiekendieven gezien en langs de oevers van ondiep water lopen vanaf half april oeverlopers. De witgatjes nemen in aantal toe, de doortrekpiek voor deze soort ligt in april. Ook gele kwikstaarten komen aan, soms zit er zelfs al een Engelse kwikstaart tussen.
In deze periode begint het voorjaar echt los te barsten, het is dan ook de moeite waard om omhoog te kijken. Eind maart is een goede tijd voor rode wouw, zeearend en kraanvogel. Om deze soorten op Texel te laten belanden is vaak wel een stevige wind uit zuidoostelijke richting nodig. Ook is dit dé tijd voor raaf, een zeer zeldzame dwaalgast op het eiland. Rond half april worden meestal de eerste zwarte wouw en visarend gezien. Bovendien worden de laatste jaren regelmatig ooievaars gezien in deze periode, ook een schaarse soort op het eiland. Uitkijken naar roofvogels kan het best vanaf een wat hoger punt met veel overzicht zoals de Fonteinsnol, de Bertusnol of de trektelpost de Tuintjes.
Rode Wouw, foto Eric Menkveld.