Blog 7 Grote Sterns webcam Utopia

Tokkies (door Mardik Leopold)

Grote sterns broeden graag samen met kokmeeuwen. Deze kleine meeuwen blijven, in tegenstelling tot de grotere soorten, meestal van hun eieren en kuikens af, en bieden enige bescherming tegen grote meeuwen en roofvogels. Het kokmeeuwen-luchtafweergeschut is echter zeker niet honderd procent effectief en bovendien roven de Kokmeeuwen geregeld visjes die de Grote Sterns voor hun kuikens, of voor elkaar tijdens de balts, aanvoeren. De sterns betalen dus wel “huur” voor het samenwonen met de kokmeeuwen.
De kokmeeuwen arriveren altijd iets eerder in het seizoen in de kolonie dan de grote sterns en zijn dus voor de sterns makkelijk te vinden. Ook beginnen de kokmeeuwen in de regel iets eerder met het broedproces. Zij maken een nest, van takjes en strootjes, in tegenstelling door de grote sterns die hun eieren in een ondiep kuiltje op de kale grond leggen. Voor de sterns is het een kwestie van aansluiten: zitten er kokmeeuwen, dan ga je er naast zitten.

Over de relatie tussen de grote stern en de kokmeeuw is een heel proefschrift geschreven door Eric Stienen: Living with gulls (een pdf is op internet te downloaden). Dit werk is, de titel zegt het al, geschreven vanuit het perspectief van de grote stern. Maar wat zou de kokmeeuw vinden van de lawaaierige meute die zich rond zijn nest komt vestigen? Grote sterns zijn niet bepaald zachtzinnige buren, met een goed ontwikkeld onderscheidingsvermogen voor mijn en dijn. Ze hebben ook geen enkel ontzag voor een nestje van stro: troep op de grond, daar loop je gewoon overheen! Overdag gaat het nog wel, als de aantallen sterns in de kolonie laag zijn. Maar ’s avonds komen de sterns met meer dan 1000 de kolonie bezoeken en al die vogels lopen door elkaar heen, op zoek naar een partner. Dáár hebben ze oog voor, niet voor een kokmeeuw die al zit te broeden. Daarbij opereren de sterns met zeer kleine onderlinge afstanden, waarbij ze het gebruik van hun scherpe snavels niet schuwen. Je past er als kokmeeuw eigenlijk niet meer tussen. En daar komt dan nog het enorme geluidsvolume bij dat ze met zijn allen produceren: niveau straaljager. Blijf dan maar eens op je nest zitten.

Kokmeeuw Wit-EPU2 is een mooi voorbeeld. Vorig jaar in Leiden gekleurringd, streek deze vogel neer in het Wagejot op 1 april. Hij of zij kreeg een partner en het paar bouwde een nest op de mooiste plek in de kolonie: in het midden op een kaal eiland, tegen het enige (nog kleine) bosje brandnetels aan. Ze waren een van de eerste paren die met de nestbouw begonnen en ze hadden het voor het uitzoeken. In de prille brandnetels school een belofte, dus daar gingen ze pal naast zitten. Van die netels hebben de vogels geen last maar wel baat: het levert straks wat schaduw op en beschutting tegen overvliegende rovers. Overdag was Wit-EPU2 vaak op deze plek te vinden (er moet natuurlijk ook gegeten worden dus korte perioden van afwezigheid zijn hem of haar vergeven). Maar de druk, iedere avond weer, van de aanzwellende aantallen sterns werd het paar uiteindelijk te groot. Op 22 april stond Wit-EPU2 met een beteuterde blik te kijken aan de rand van de dichte groep grote sterns, op geruime afstand van de plek waar eerder het kokmeeuwennest had gelegen. Nu hebben kokmeeuwen van nature een beteuterde blik over zich, maar het heeft toch iets zieligs. Je had zo’n mooi plekje en dan komen er 1000 tokkies, krijsend, pikkend en trappend de boel overnemen. Uithuilen en opnieuw beginnen is het enige dat er opzit.

Krijsende grote sterns in de kolonie (foto: Marc Plomp)